Verslag Bijspijkercursus Diabetesmanagement bij MSD

Alle informatie over insuline en het gebruik ervan!
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Jeanne
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
Berichten: 16264
Lid geworden op: 18 sep 2005, 12:33
Locatie: Almelo - Mickey is over de Regenboogbrug maar kreeg ruim 8 jaar Caninsulin.
Contacteer:

Verslag Bijspijkercursus Diabetesmanagement bij MSD

Bericht door Jeanne »

Onze samenvatting van de Bijspijkercursus Diabetesmanagement bij MSD Animal Health, die Inez in Rotterdam (20-11-2014) en Jeanne in Boxmeer (4-11-2014) hebben gevolgd. Een leuke, goed verzorgde middag, waar ons forum en publiek een dikke pluim kreeg, voor kennis en ervaring.
De cursus was in handen van MSD Animal Health Diabetesdeskundige Lars Slingerland en trainer commerciële vaardigheden Saskia Schiereck.



DIAGNOSE
Bij katten altijd een fructosamine-bepaling en glucose meten; (voor een hond niet per se nodig).
Bij de diagnose is het belangrijk te realiseren, dat 10% een bacteriële cystitis (blaasontsteking) heeft zonder symptomen en ook ziet men veel gebitsontstekingen (gingivitis). Dus bij start behandeling is gebitscontrole en urine onderzoek aan te raden.
Ontstekingen veroorzaken insuline resistentie. Wanneer de fructosamine duidelijk maakt dat suikerziekte langer aanwezig is, is het aan te bevelen de kat met insuline te gaan behandelen en dan een gebitsbehandeling te doen i.v.m. de risico's tijdens de operatie.
Opmerkelijk is dat honden gemakkelijker te behandelen te zijn dan katten.

PROTOCOL VOOR OPERATIE SUIKERKAT
Er is een handout met protocol voor operatie suikerkat (hopelijk mogen we die plaatsen)
De kat moet nuchter zijn en mag dan 1/3 van de dosis insuline. Vanwege de narcose is er verhoogde kans op een hyperglycemie en zal vocht verliezen; ondanks narcose gaat het plassen gewoon door. Advies is dus ook om tijdens de operatie regelmatig glucose te meten (ongeveer ieder kwartier) en vocht toedienen om te voorkomen dat het dier uitdroogt; natrium en kalium niet vergeten.

NIERDREMPEL
De nierdrempel zit geschat tussen 12-16, is afhankelijk van de hoeveelheid die een kat drinkt, daarom word deze op 14 gehouden.

STARTDOSERING
• V.w.b. startdosering is 2eh officieel de max, maar men wijkt er in de praktijk soms vanaf bij een zware kat met hoge waarde.
• Advies is na 3 dagen bss controle maar alleen voor controle op te lage waarde, niet om de dosis aan te passen, dit liever pas een week later.
• Daarna max 2 x per week wijziging dosering maar liever 1 x per week.
• Bij verhogen 10% van de dosering, max 0,5 EH.
• Met nadruk: je behandelt de kat en niet de waarde, dus wanneer er duidelijke verbeteringen zijn, is het de vraag of je nog naar lagere waarden moet streven. Neem gerust genoegen met 11 (als voorbeeld).
• Bij ad lib voeren is de curve vlakker en zie je vaak het laagste punt op +5.
• Wanneer er geen verlaging van de bloedsuikerspiegel optreed bij verhoging dosis, is dit een reden tot nader onderzoek.

EIGENAAR ZELF TESTEN
Bij MSD vinden ze het ook belangrijk dat, vooral bij katten de eigenaar hun dier zelf thuis testen. Het belang bij eventuele hypo, dat de eigenaar daar meteen op kan reageren.
Wel ging de voorkeur uit om de eigenaar te leren uit een adertje bloed te halen.

OPNEMEN VOOR CURVE
Tot mijn (Inez) verbazing blijkt, dat het opnemen van een kat voor een curve in hun beleving uit te monden in een te lage dosering en niet te hoog omdat een kat in opname een ander (minder) eetpatroon heeft, echter is niet gekeken naar wat stress met de kat doet in zo'n situatie. Ik vind het daarom niet betrouwbaar, maar Lars is sowieso voorstander van thuismeten.

INJECTEREN
Het spuiten in de flank of borstomgeving blijft het advies maar dit is op basis van het gegeven dat in de nek verschillend weefsel aanwezig is en het effect van daar spuiten dus wisselend kan zijn. Volgens Lars is het dus niet wetenschappelijk bewezen.

INSULINE RESISTENTIE
Men spreekt van insuline resistentie wanneer de dosis 1,5eh x gewicht gegeven wordt; nader onderzoek is gewenst, naar o.a. Acromegalie en Cushing.

ACROMEGALIE
Acromegalie komt voor bij 15-20% van de suikerkatten (1 op 5/6); vaak openbaart het zich pas na 2 jaar behandelen. Stijn Niessen doet er onderzoek naar en heeft inmiddels medicatie binnen, een proef die de groeihormonen onderdrukken, ervaringen zijn erg positief, er gaan katten op remissie.
Medicatie is erg duur maar lijkt succesvoller dan de operatie, die overigens ook heel kostbaar is.
Onderzoek naar acromegalie gebeurt nu op IVF1 en wordt naar Engeland gestuurd; resultaat is sneller.

LAGE PRE
Ik (Inez) heb Lars persoonlijk nog gesproken over lage pre's, hij adviseert om voorzichtig te zijn met een te lage dosis daarop, omdat dit bij een remissie niet gewenst effect kan hebben, omdat de waarde nuchter zo laag is, maar het lijf niet om kan gaan met voeding en dan toch de bss erg laat stijgen als je dan te weinig spuit gaat het effect verloren. Echter als een eigenaar niet thuis is en niet kan meten en bijsturen is het inderdaad af te raden de volle mep te spuiten.

ONTREGELDE KAT EN REMISSIE
De dosis Caninsulin stabiliseert na verloop van tijd en op een gegeven moment is de kat toch ontregelt. Via een curve kan men bekijken of het laagste punt niet op een ander tijdstip valt. Als bij een verder onderzoek uitgesloten is, dat er geen andere ziekten speelt, is de ontregeling meestal gerelateerd aan de eigenaar.
Opnieuw bekijken of de eigenaar het hele proces van flink schudden van het flesje voor het eerste gebruik, het ophalen van de dosis, goede manier van injecteren, opslag van de Caninsulin etc.
Andere reden kan zijn, -dit is de klassieke valkuil- dat er een remissie over het hoofd wordt gezien.

WERKZAAMHEID CANINSULIN NA 3 WEKEN
Tevens is Lars en MSD er van overtuigd dat de werkzaamheid van de insuline na 3 weken niet afneemt (standaard), dit is te wijten aan onjuist gebruik van de eigenaar en dat zit hem dan vooral in, niet iedere injectie een nieuwe naald gebruiken en onjuist opbergen van de insuline.

LANTUS (glargine)
Bij mijn sessie (Jeanne) kwam er vanuit de kant van dierenartsen de vraag over Lantus. Advies van Lars is, Lantus pas geven als Caninsulin niet werkt bij de kat; dat kun je nog niet bepalen na een paar weken Caninsulin te gebruiken. Veelal zijn de oorzaken te zoeken bij onderliggende ziekten of dat de eigenaar toch iets anders begrepen heeft, dan uitgelegd is. Bij katten die 3x daags Caninsulin nodig hebben, is Lantus zeker een aanrader. Op de vraag of Lantus 1x daags gegeven kon worden was Lars duidelijk, nee 2x daags. Opmerkelijk vond ik, dat hij zei dat Lantus wel degelijk pieken en dalen in de curve kent.

KETOACIDOSE
Bij een ketoacidose is het van belang dat er vocht gegeven wordt. Het kalium en fosfaten moeten zeer zeker gemeten en behandeld worden. De hoge bloedsuikerspiegel pas behandelen met een snelwerkende insuline (niet met Caninsulin), als die niet wil zakken ondanks de vochttoediening; vaak zakt de bloedspiegel ook door het vochttoediening.

UITLEG VETPEN
Bij de workshop met de Vetpen hebben we allemaal geoefend hoe deze werkt, zodat dit ook aan de eigenaar uitgelegd kan worden.
Er zijn geen ampullen met fysiologisch zout om te oefenen; men kan ook het injecteren leren zonder de ampul.

Aansluitend werd er ook aandacht besteed aan communicatieve en commerciële vaardigheden. Die werd afgesloten met de zin:
“Weet wat je zegt, zeg niet wat je weet!”

Inez en Jeanne

Het verslag is ook te downloaden.
2015-11-bijspijker msd.pdf
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Plaats reactie