Chronische alvleesklierontsteking, 30% heeft het!

Informatie over de pancreas en ziektes van de pancreas.
Gesloten
Brigitte

Chronische alvleesklierontsteking, 30% heeft het!

Bericht door Brigitte »

Onderstaand een vertaling van een bericht van jojo and bunny (GA) and Y op het FDMB (http://www.felinediabetes.com/phorum5/r ... msg-876722). Vertaald met uitdrukkelijke toestemming van de auteur.


Chronische alvleesklierontsteking (of heeft mijn kat een maagzuurremmer nodig?)

Alles gaat prima. Suikerpoezel is goed ingesteld en dan opeens … is ze niet lekker. De bss is hoger, ze eet weinig, later op de avond geeft ze misschien zelfs over en zit ineengedoken in een hoekje apathisch te wezen. Wat is er aan de hand? Je besluit het advies van het forum om een maagzuurremmer te geven op te volgen en na een paar dagen leeft suikerpoezel weer op. Die maagzuurremmers zijn geweldig! De volgende die meldt dat haar suikerpoezel niet lekker is, geef je hetzelfde advies.
Maar na een paar weken of maanden heeft poezel weer zo’n periode en nog een, en nog een. Soms is het erger dan anders, de laatste keer was het echt heftig. Bang geworden, neem je poezel mee naar de da voor een bloedonderzoek maar er wordt niets gevonden dat echt afwijkend is. Hoort dit misschien gewoon bij een kat met suikerziekte? Heeft je kat een tekort aan maagzuurremmers? Nee.

Naar schatting lijdt TEN MINSTE 30% van alle suikerkatten aan een aandoening die bekend staat als Chronische Alvleesklierontsteking of Chronische Pancreatitis. Dat is logisch, de alvleesklier is immers de zwakke schakel bij diabetes en feitelijk kan chronische alvleesklierontsteking zelfs hebben bijgedragen aan het ontstaan van suikerziekte. Simpel gezegd heeft de alvleesklier twee hoofdtaken: het aanmaken van metabolische hormonen (waaronder eentje die iedereen kent: insuline) en het aanmaken van spijsverteringsenzymen. Bij alvleesklierontsteking is de aanmaak van deze spijsverteringsenzymen ernstig verstoord. Wanneer de alvleesklier “zich vergist” en deze spijsverteringsenzymen te vroeg activeert, begint de alvleesklier feitelijk eerst zichzelf te verteren, gevolgd door de omliggende weefsels en nabij gelegen organen, waardoor er een systematische ontsteking ontstaat en gifstoffen worden geproduceerd. Chronische alvleesklierontsteking, IBD (Inflammatory Bowel Disease of chronische darmontsteking) en Cholangiohepatitis (galgangleverontsteking) zijn nauw met elkaar verbonden (alle drie tezamen worden Triaditis genoemd). Wat nu?

fPLI (feline pancreatic lipase immunoreactivity) is de beste diagnostische methode (http://www.vetmed.wsu.edu). Hoewel het geen perfecte methode is, is het vele malen beter dan de mogelijkheden die tot voor kort beschikbaar waren.
Het is (altijd) beter om een diagnose te hebben omdat je dan samen met je da een behandelplan kunt opstellen dat veel beter is dan een maagzuurremmer. Bovenaan de lijst staan infusen en pijnbestrijding. Aanvallen van chronische alvleesklierontsteking zijn pijnlijk. Kijk hoe je kat zich gedraagt, het is niet makkelijk om te zien wanneer een kat pijn heeft omdat ze het zo goed verbergen. Poezel zit niet onder de stoel omdat ze misselijk is, maar omdat ze pijn heeft.
Maak gebruik van wat je da te bieden heeft:
- infusen
- pijnstillers
- anti-misselijkheidsmedicatie (hieronder vallen maagzuurremmers)
- anti-oxidanten (vitamine E, de in water oplosbare vorm verdient de voorkeur, en vitamine C, bij voorkeur de niet zure Ester-C)
- ondersteuning van de lever (mariadistel, Denosyl en Marin)
- injecties met vitamine B-12 (vooral wanneer de darmen in het proces zijn betrokken)
+/- alvleesklierenzymen (om het voedsel “voor te verteren”), in de veterinaire geneeskunde bestaat echter enige controverse over het gebruik hiervan
+/- AB indien geïndiceerd
+/- steroïden, indien nodig
+/- eetlustopwekkers, indien nodig (en wanneer de lever niet in het proces betrokken is, enkele hiervan zijn contra-geïndiceerd bij leverproblemen)
Deze medicijnen kunnen allemaal worden gebruikt om de kat door de aanval heen te helpen. Je da kan een behandelplan opstellen voor het geval je kat een aanval van chronische alvleesklierontsteking krijgt.

Dierenartsen zijn het nog niet eens over het vetgehalte in voeding en of dat in aanmerking moet worden genomen bij de behandeling van chronische alvleesklierontsteking bij katten. Hoewel het een zeer grote rol speelt bij chronische alvleesklierontsteking bij mensen of honden, zijn katten heel uniek in het gebruik van vet (en eiwit) in hun voeding. Sommige eigenaren melden dat het helpt om het vetaandeel in de voeding van hun suikerkat met chronische alvleesklierontsteking te verlagen (naar ongeveer 35% of minder), ook al betekent dit dat het koolhydratenpercentage wordt verhoogd. Je zou hier zelf mee moeten experimenteren. Nu we het over voeding hebben: een paar dagen voor het begin van een aanval van chronische alvleesklierontsteking zal de kat minder gaan eten en helemaal stoppen met eten wanneer de aanval in volle gang is. Je moet je realiseren dat er slechts een paar dagen van verminderde calorie-inname voor nodig zijn om leververvetting te doen ontstaan, vooral bij een lever die niet meer optimaal werkt.

Katten die alleen maar suikerziekte hebben zonder onderliggende ziekte hebben nooit maagzuurremmers nodig. De volgende keer dat je een maagzuurremmer wilt pakken, pak de telefoon en bel in plaats daarvan je dierenarts om met hem de mogelijkheid te bespreken dat jouw suikerkat tot die 30% behoort.

Verder leesvoer

**************************************

Over de fPLI test heb ik niets kunnen vinden, waarschijnlijk is deze niet mogelijk in Nederland.
Laatst gewijzigd door Brigitte op 18 jun 2008, 21:04, 1 keer totaal gewijzigd.
Brigitte

Bericht door Brigitte »

Via een laboratorium in Duitsland kan de test worden aangevraagd (zij sturen het bloed op naar de VS). Wellicht dat er ook rechtstreeks bloedmonsters naar de VS kunnen worden gestuurd vanuit Nederland. Het Duitse lab: http://www.idexx.de/tiergesundheit/laboratory/

De kosten bedragen volgens Kirsten van het Duitse forum ongeveer 50 euro en het resultaat moet na 1-2 weken bekend zijn.

Het is van het grootste belang dat zo snel mogelijk na een aanval een bloedmonster wordt afgenomen bij een 12 uur nuchtere kat, omdat het resultaat anders weer in het normaalbereik ligt, waardoor er een vals negatieve uitslag ontstaat.

De uitslag kan als volgt luiden:

4,1 – 12.9 μg/l fPLI-waarde binnen het referentiebereik

13.0 18.0 μg/l een licht verhoogde fPLI waarde die mogelijk door een milde alvleesklierontsteking is veroorzaakt. Het verloop dient in de gaten te worden gehouden.

18.1 -36.0 μg/l een middelmatig verhoogde waarde, in het algemeen duidt dit op alvleesklierontsteking

> 36 μg/l er is sprake van een duidelijk verhoogde fPLI-waarde, dit duidt op alvleesklierontsteking
Gesloten