Pagina 1 van 1

Verslag bezoek aan Universiteit v. Gezelschapsdieren-Utrecht

Geplaatst: 15 sep 2012, 00:06
door Annemiek van Carlijn
Op 12-9-‘12 hebben de vier diabetesconsulenten Jeanne, Nynke, Inez (Paasnini) en Annemiek (Carlijntje*) een bezoek gebracht aan Dr. Hans Kooistra, internist/endocrinoloog en Drs. Annemarie Voorbij, internist i.o. van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht. Beiden houden zich bezig met suikerziekte bij katten en worden door dierenartsen uit heel Nederland ingeschakeld bij problemen in de behandeling.
Naast een rondleiding stond er een uitgebreid en leerzaam gesprek op het programma.


In dit gesprek zijn de volgende punten besproken:

Thuis meten
Thuis meten levert betere, betrouwbaardere waardes op dan in de praktijk meten. Bovendien moet je het laagste punt van zowel de ochtendspuit als de avondspuit meten en in de praktijk wordt alleen de reactie van de ochtendspuit gemeten.

Gemeten lage waarde
Een gemeten lage waarde zonder verschijnselen mag worden gezien als niet hypo, waarbij eten geven wel verstandig is, maar waarop niet hoeft te worden gereageerd met ‘noodmaatregelen’ als glucose geven. Natuurlijk moet er dan wel een verlaging van de dosis komen, zoals het protocol voorschrijft. Bij mensen met suikerziekte reageer je wel op lage waardes zonder verschijnselen, omdat bij mensen ‘hypo unawareness’ voorkomt, het niet kunnen voelen aankomen van een hypo. Dit wordt veroorzaakt door voortdurend lage waardes na te streven, waardoor de registratie van dit ‘noodgeval’ niet meer optreedt. Zeker bij Caninsulin met de pieken en dalen verwacht je dus geen hypo unawareness.

Meten van de pre
Het meten van de pre is zeker wel van belang, ondanks de berichten die we pas kregen vanuit Utrecht. Bij een lopende behandeling is het niet belangrijk hoe hoog de pre is en moet je alleen kijken naar de waarde op het laagste punt, maar bij een ‘dreigende remissie’ moet je zeker de dosering daarop aanpassen of eventueel overslaan. Ook de drupjes die we dan geven is goed. We hebben de katten van het forum nog even genoemd die het al langere tijd goed doen met een drup, maar ontsporen zonder insuline (even uit m’n hoofd: Gwen van Carin).

Glucosemeters
Welke meter gebruikt wordt maakt niet zoveel uit, maar blijf wel 1 en dezelfde meter gebruiken. Je kan bij de gemeten waarde wel een paar hele punten optellen om op de echte suikerwaarde uit te komen. In de lage waardes geeft de meter waarschijnlijk een flinke afwijking, maar dit doet er niet toe. Een kat die verschijnselen heeft en een lage waarde, heeft een hypo en moet als zodanig behandeld worden. Zonder verschijnselen is het gewoon ‘een lage waarde’ en doet het er niet zo toe hoe laag dat precies is. Bij de hoge waardes geldt hetzelfde. Staar je niet blind op de cijfertjes, kijk vooral naar de kat.

Humane insuline
De publicatie van onderzoeken van de werking van Lantus bij katten is onderweg. Daarom is de universiteit nu al meer voorstander van Lantus. Wel werd nog genoemd dat op dit moment vanwege de wet nog altijd eerst Caninsulin moet worden geprobeerd. In feite zijn de DA’s die gelijk Lantus voorschrijven strafbaar, maar er is niemand die dit controleert. De kat in de kliniek die met Lantus wordt behandeld, heeft slecht gereageerd op de Caninsulin en is daarom overgezet. Ook wordt er nu gepubliceerd over detemir insuline (Levemir).

Acromegalie
Acromegalie lijkt voor te komen bij 10-30% van de suikerkatten. Acromegalie is een overmaat aan groeihormoon, veroorzaakt door een tumor in de hypofyse, een stukje van de hersenen. Acromegalie veroorzaakt een instabiele suikerziekte en kan worden aangetoond door middel van groeihormoonbepaling in het bloed en door een CT-scan van de hersenen. De kat kan worden geopereerd waarna de suiker kan verdwijnen, maar zal daarna wel levenslang medicatie nodig hebben vanwege de verwijderde hypofyse. Maar de beide kenners denken er verschillend over of ze deze operatie bij hun eigen kat zouden laten uitvoeren. Kooistra is er wel een voorstander van, maar zijn collega wil haar kat niet de heel nare eerste dagen na de operatie aandoen. Er wordt via het gehemelte naar de hersenen geopereerd, waardoor er die eerste dagen heel veel zwelling in het mond- en keelgebied is. Ze hebben wel vorige week heel enthousiaste collega dierenartsen gesproken van een kat uit Noorwegen die een jaar of 2 geleden in Utrecht geopereerd was. Het gaat heel goed met die kat.

Blaasontsteking
Bij de diagnose suikerziekte heeft 12% van de katten ook nog een (bacteriële) blaasontsteking. Dit kan zonder voor de eigenaar merkbare verschijnselen zijn, veel geplast wordt er immers al door de suiker. Daarom zou het verstandig zijn om dit bij alle katten te controleren, vooral ook omdat dit een van de ontstekingen is die het instellen bemoeilijkt. Dit moet gebeuren met een kweek van steriel verkregen urine, dit krijg je door een blaaspunctie en niet door opvangen van urine.

Moeilijkheden instellen
Bij een moeilijk in te stellen kat is het verstandig om in deze volgorde de oorzaak daarvan op te sporen: een curve maken, daaruit kan je problemen bij de eigenaar (niet goed spuiten, niet goed bewaarde insuline en dat soort dingen) halen, of een te hoge of te lage dosering. Dan kijken naar voeding en bewegen, ga desnoods de kat uitlaten om hem meer te laten bewegen. Dan moet gekeken worden of de kat vetzucht heeft en moet daar een plan voor worden gemaakt. Vervolgens ga je kijken naar ontstekingen, die je vooral kan verwachten in de blaas, bek en alvleesklier. Daarna kan er een echo van de buik worden gedaan, er zou een tumor van de alvleesklier kunnen zijn. Tenslotte ga je kijken naar de hormoonhuishouding: ziekte van Cushing (komt bij katten vrijwel niet voor, maar is vrij makkelijk te onderzoeken), acromegalie. Dit was de volgorde tot nu toe, maar gezien de recente cijfers over acromegalie, moet dit hormoononderzoek een heel stuk naar boven in het rijtje verschoven worden. Misschien gaat het advies wel worden om dit gelijk bij het onderzoek of de kat lijdt aan diabetes te gaan doen.

Pancreatitis
Acute pancreatitis moet behandeld worden met vocht, pijnstilling en eten. ‘Vroeger’ werd gedacht dat dit voedsel dan voorbij het stukje darm moet worden gebracht waar de spijsverteringssappen van de alvleesklier in de darm komen, maar dit blijkt niet nodig. In de maag werkt net zo goed, dus gewone sondevoeding of dwangvoeding is ook goed. Voeding zorgt ervoor dat de spijsverteringssappen de alvleesklier verlaten en niet daar hun verteringswerk gaan doen. Dit staat tegenover de oudere visie dat je de alvleesklier rust moet geven om te herstellen. Voor chronische pancreatitis is eigenlijk geen behandeling. Het geven van enzymen is niet wetenschappelijk bewezen. Er is de theorie dat de alvleesklier niet zo veel hoeft te produceren en dus tot rust kan komen, tegenover die dat de enzymen sneller de alvleesklier zullen verlaten als je geen enzymen toevoegt aan de voeding.
Pancreatitis, zowel de acute als de chronische, moet NIET worden behandeld met prednison of andere corticosteroiden, omdat die juist pancreatitis kunnen veroorzaken.

Neuropathie
Neuropathie: diabetische neuropathie ontstaat doordat de isolatielaag om de zenuwen kapot gaat omdat er zich suikers gaan afzetten. Dit proces is omkeerbaar als de suikers weer in het weefselvocht/bloed kunnen gaan oplossen, dus als de suikerwaarde in het bloed weer normaler is. Dat herstel kan wel lang gaan duren. Het effect van methylcobalamine is hierbij niet bewezen, maar kan zeker geen kwaad omdat een overmaat toch gewoon uitgeplast wordt. De foto’s van Tootsie zijn met belangstelling bekeken, dit waren heel duidelijke foto’s, van zowel de neuropathie als van de verbetering!
Neuropathie door gebruik van insuline is niet bekend in Utrecht. Wel het effect van een verzwakking van de kat, met name omdat samen met de insuline kalium de cellen ingaat. De kans bestaat toch al dat er een laag kaliumgehalte in het bloed was omdat dat met het vele plassen mee uitgeplast wordt. Dan kan dit zorgen voor de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen: er is ineens zo weinig kalium in het bloed dat de kat slap wordt, het kopje niet meer kan optillen en niet goed meer op de poten kan staan.

Starten met insuline
Sowieso is het verstandig om rustig aan te beginnen met insuline. Juist aan het begin van de behandeling kan je een kat uit evenwicht halen. Daarom is een goede, niet te hoge startdosering en niet te snel verhogen verstandig. Wacht echt maar 2 weken vóór je gaat verhogen. Overigens is het mogelijk dat een kat 3 of zelfs 4 keer per dag gespoten moet worden, maar dit zijn grote uitzonderingen en geldt natuurlijk niet voor een kat die op de +8 weer boven de 10 zit, netjes volgens de standaardcurve.

Ketoacidose
Ketoacidose, de complicatie waar we zo bang voor zijn bij de niet behandelde of niet goed ingestelde suikerkat, komt bijna niet voor. Wel een vergelijkbare situatie, die wordt ingezet door water- en zoutenverlies door de diabetes, vaak met wat leververvetting. Als daarbij dan slecht gedronken wordt, door even niet lekker zijn of door een virusje of zo, dan ontstaat er heel snel uitdroging, met daardoor melkzuurproductie en dus verzuring van het lichaam, met opstapeling van afvalstoffen. De nieren stoppen met het afvoeren van de glucose, waardoor de glucose gaat afzetten in allerlei weefsels (die isolatielaag om de zenuwen bijvoorbeeld, maar ook in de nieren, ogen, bloedvaten). Op zich is het afvoeren van suiker door de nieren niet schadelijk voor die nieren zelf, boven de nierdrempel zitten zorgt niet rechtstreeks voor nierschade.
Een kat die voor, tijdens of vlak na de diagnose suikerziekte instort moet behandeld worden met VOCHT, VOCHT, VOCHT, met zouten (vooral natrium, kalium en fosfaten), via infuus. Het is verstandig om dan even geen insuline te geven, juist omdat er dan zoveel kalium de cellen in zou verdwijnen. Is het kaliumgehalte en de vochthuishouding weer op peil moet er natuurlijk wel snel gestart worden met insuline.

Lage fructosaminewaarde bij suikerziekte
De fructosaminewaarde kan laag zijn ondanks suikerziekte bij een te snel werkende schildklier of bij een laag eiwitgehalte.

Glucosemeten door eigenaar
Het is vrij makkelijk aan eigenaren te leren om uit de hals- of pootader een druppel bloed te prikken met een insulinespuitje, voor een glucose bepaling; in plaats van het oortje- of pootjeprik dus. Hiervoor moet wel de vacht bij die ader geschoren worden om de ader te kunnen vinden.

Altijd fructosaminewaarde meten
De fructosaminewaarde moet voor de diagnose suikerziekte altijd bepaald worden, ook bij heel hoge suikerwaardes.

Niet wachten met sanering tanden
Ontstekingen in de bek moeten ‘zo snel mogelijk’ behandeld worden, hiermee moet je niet wachten tot de kat ingesteld is. Natuurlijk moet je ook niet wachten tot de gebitssanering is gedaan vóór je met insuline gaat beginnen.

Siamezen lastiger te testen glucosemeting
Siamezen zijn lastig te prikken voor bloedonderzoek/suiker testen, dat is ook de ervaring in Utrecht.

Interesse Utrecht
Utrecht is geïnteresseerd in het forum als bron van onderzoeksgegevens en zal als het zo uitkomt zeker eens een kijkje komen nemen, bijvoorbeeld om de sheets in te zien. Dat hebben wij namens ons allemaal (mede namens jullie dus!) aangeboden.

Verslag is opgemaakt door Annemiek

Verslag is te downloaden.
2012-09-12 Bezoek UvG Utrecht - Dr Hans Kooistra.pdf