Oogproblemen bij de kat

Niet aan suikerziekte gerelateerde ziekten en aandoeningen bij katten.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Jeanne
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
Berichten: 16264
Lid geworden op: 18 sep 2005, 12:33
Locatie: Almelo - Mickey is over de Regenboogbrug maar kreeg ruim 8 jaar Caninsulin.
Contacteer:

Oogproblemen bij de kat

Bericht door Jeanne »

Oogproblemen bij de kat.



Laat ik dit artikel beginnen met een goed bericht: het aantal katten dat met oogproblemen wordt aangeboden bij de dierenarts, is veel kleiner dan het aantal honden dat oogproblemen heeft. Dit geldt voor zowel aangeboren als verkregen, erfelijke en niet-erfelijke afwijkingen. Het slechte bericht is dat van een aantal oogafwijkingen bij katten het fijne nog lang niet bekend is, wat een goede behandeling vaak moeilijk maakt. Een aantal belangrijke oogafwijkingen zal ik bespreken.



Aangeboren afwijkingen.

"open ogen" Dit zijn afwijkingen die reeds bij de geboorte aanwezig zijn en veelal op jonge leeftijd tot uiting komen. Voorbeelden hiervan zijn "open ogen" bij kittens en scheelzien bij de Siamees. Normaal zijn de oogleden gedurende de eerste 10 tot 14 dagen gesloten. Bij katten die met "open ogen" worden geboren is er sprake van onvolledig aangelegde bovenoogleden: een deel van het lid ontbreekt, waardoor het oog bij de geboorte al zichtbaar is. Deze afwijking is vooral bij Perzen bekend en is waarschijnlijk erfelijk. Ook andere delen van het oog kunnen bij deze dieren onvolledig zijn aangelegd. De afwijking is in eerste instantie gevaarlijk voor het hoornvlies. Dit wordt onvoldoende beschermd, de tranen worden niet goed verdeeld, wat uitdroging tot gevolg heeft. Haren uit de omgeving kunnen het hoornvlies verder beschadigen. Dit kan uiteindelijk tot vermindering van het gezichtsvermogen leiden. Operatief ingrijpen is veelal noodzakelijk. Het is een lastige ingreep, waarbij niet altijd een functioneel ooglid wordt verkregen. Hiermee wordt gewacht tot de kat in ieder geval een narcose goed kan doorstaan. In afwachting van de operatie zult u het oog goed moeten beschermen met oogdruppels of -zalf.

Scheelzien (strabismus) komt vooral bij de Siamees voor. Het probleem is niet zozeer een oogprobleem, maar een probleem in de hersenen. De oogzenuwen geven het beeld dat de ogen vormen aan de hersenen door. Dit volgt bepaalde banen door de hersenen. Bij Siamezen die scheelzien is de aanleg van de banen door de hersenen afwijkend, waardoor geen goed beeld in de hersenen verkregen wordt en de ogen niet recht gericht kunnen worden. Ook dit is een erfelijke fout. Door fokmaatregelen komt de afwijking tegenwoordig minder vaak voor dan vroeger.

De voorgaande twee afwijkingen zijn voorbeelden van afwijkingen die aangeboren en erfelijk zijn. Een voorbeeld van een aangeboren niet-erfelijke afwijking is het effect van Griseofulvine. Griseofulvine is een middel dat gebruikt wordt bij (huid-)schimmelinfecties. Griseofulvine kan in de eerste helft van de dracht afwijkingen veroorzaken bij de kittens, zoals kittens met één oog (een cycloop), zonder ogen of ogen zonder oogzenuwen.

Verkregen aandoeningen.

Deze aandoeningen zijn nog niet bij de geboorte aanwezig, maar ontwikkelen later in het leven. Ook hier zijn erfelijke en niet-erfelijke afwijkingen, waarvan een aantal voorbeelden worden gegeven.

Ooglidverwondingen worden meestal opgelopen bij vechtpartijen. De oogleden zijn rijkelijk van bloedvaatjes voorzien, dus een wond kan heftig bloeden. Het ziet er angstaanjagend uit, maar het bloeden is niet levensbedreigend. Ooglidverwondingen kunnen het beste snel gehecht worden, omdat de kringspier rond het oog de wondranden uiteen trekt en de wond gaat gapen. Daarom worden ook oudere wonden nog gehecht. Zorg ervoor dat de kat niet zelf door krabben de wond nog groter maakt. De dierenarts zal het oog zelf ook onderzoeken op het voorkomen van beschadigingen.

Entropion is het naar binnen draaien van het ooglid. Meestal betreft het bij de kat het onderooglid. Het kan een erfelijke afwijking zijn, zoals bij de Pers beschreven is. Hierbij kan het beperkt blijven tot een deel van het onderooglid bij de binnenste ooghoek, en als enig verschijnsel een traanstreep geven. Bij de kat lijkt entropion echter vaker voor te komen als gevolg van pijnlijke afwijkingen van het oog, vaak een bindvliesontsteking, waarbij de kat sterk gaat knijpen met de oogleden. Er ontstaat dan een soort kramptoestand van de ooglidspiertjes. De haren van de oogleden komen tegen het hoornvlies te liggen, wat zeer pijnlijk is, als reactie zal de kat nog meer gaan knijpen met het oog, waardoor de toestand alleen maar verergert. In het verloop van entropion kan het hoornvlies beschadigen. De behandeling zal moeten bestaan uit het bestrijden van de oorzaak en veelal ook uit chirurgische correctie van het ooglid.

Bij ooglidontstekingen moeten we bedenken dat de oogleden een voortzetting zijn van de kophuid. Bij een aantal huidafwijkingen kunnen de oogleden dan ook betrokken raken. Voorbeelden zijn schurftmijtinfectie (Notoedres cati), demodex, schimmelinfecties. Ook bij voedselallergie en bij atopie (allergie voor stoffen die ingeademd worden, bijv. huisstof, graspollen, etc.)kunnen de kophuid en de oogleden zeer ernstig ontsteken. Voor een afdoende behandeling is het noodzakelijk om de oorzaak op te sporen en gericht te bestrijden. Vooral in het geval van atopie valt dat nog wel eens tegen.

Gezwellen aan de oogleden (ooglidtumoren) komen bij katten veel minder vaak voor dan bij honden. Daarentegen zijn ze bij de kat meestal kwaadaardig. Berucht zijn plaveiselcarcinomen bij witte katten. Ruime chirurgische verwijdering in een vroeg stadium is aanbevolen. Sommige tumoren zijn gevoelig voor bestraling of bevriezing. Daarom is het van belang om het verwijderde weefsel te laten onderzoeken door een patholoog, zodat als de tumor mocht terugkomen bekend is wat de aard van de tumor is en er misschien een andere behandeling mogelijk is.

De meest bekende oorzaak van bindvliesontsteking (conjunctivitis) is niesziekte. Niesziekte wordt veroorzaakt door een aantal verwekkers, waaronder het Feline Herpesvirus en Chlamydia. Bij ernstige niesziekte-infecties kunnen de ogen blijvende schade oplopen, door veranderingen in de structuur van de bindvliezen en het hoornvlies. Terwijl de niesziekte al lang is overwonnen, blijven de oogklachten aanwezig. In veel gevallen zijn de klachten beperkt tot traanstrepen. De traanafvoerkanaaltjes zijn door de ontsteking vergroeid. Soms is de vergroeiing beperkt tot de openingen in het slijmvlies, meestal echter is ook het kanaal door de neus dichtgegroeid. Als de ontsteking van de bindvliezen ernstig is, kunnen grote delen met elkaar gaan vergroeien. Bekende voorbeelden zijn vergroeiingen tussen het derde ooglid en het boven- en onderooglid. Ook vergroeiing met het hoornvlies komt voor. De resultaten van het chirurgisch losmaken van die vergroeiingen vallen nogal eens tegen, omdat opnieuw vergroeiingen optreden.

In acute gevallen van niesziekte beperkt de behandeling van de ogen zich meestal tot het wegspoelen van eventueel aanwezig slijm en pus en het toedienen van oogzalf tegen Chlamydia en bijkomende bacteriën. De eventueel aanwezige virussen zijn (nog?) niet goed te bestrijden. Ook op latere leeftijd kunnen nog bindvliesontstekingen voorkomen door de niesziekte-verwekkers, vaak zonder dat de kat ook niest. Het gaat waarschijnlijk om opflikkeringen van oude ontstekingen of om dragers, waarbij stress een rol kan spelen. Ook bacteriën kunnen een conjunctivitis veroorzaken. Deze zijn meestal gemakkelijk te bestrijden met een antibioticum dat in zalfvorm worden toegediend.

Om tot nog toe niet opgehelderde redenen kunnen de derde oogleden (knipvliezen) van katten plotseling voor een deel voor de oogbollen verschijnen. Dit kan op elke leeftijd, bij ieder ras, zowel bij mannelijke als vrouwelijke dieren voorkomen. In de meeste gevallen verdwijnt het weer spontaan binnen enkele weken tot maanden. Sommige katten vertonen ook diarree. Een relatie met lintwormen en met virussen is wel gesuggereerd maar nooit bewezen. Waarschijnlijk gaat het hier om een storing in het (autonome) zenuwstelsel. Het Herpes-virus kan ook bij infecties van het hoornvlies een rol spelen. Er ontstaan spontaan wondjes in het hoornvlies, zonder dat er andere niesziekte-verschijnselen aanwezig zijn. Het is mogelijk dat het virus tijdenlang in het hoornvlies aanwezig is, zonder problemen te geven. De diagnose is moeilijk te bevestigen. De reactie op behandeling is onvoorspelbaar. De anti-virus middelen die bij de mens met Herpes-problemen in het oog worden gebruikt lijken niet erg effectief bij de kat. Bacteriën kunnen een probleem vormen in het hoornvlies na verwondingen door takken, krabben, etc. Sommigen zijn berucht, bijvoorbeeld Pseudomonas. Deze bacterie vormt stoffen, die het hoornvlies als het ware laten smelten. Zeer snel kan dan een gat in het hoornvlies ontstaan, waardoor het kamervocht gaat lekken. Probleem is dat Pseudomonas vaak resistent is (d.w.z. ongevoelig is) voor de gebruikelijke antibiotica. In deze gevallen is een zeer intensieve en vaak langdurige behandeling met medicijnen nodig, soms moet operatief worden ingegrepen om het oog te redden. In een aantal gevallen lukt ook dit niet meer en gaat het oog verloren.

Katten lijken minder vaak het slachtoffer te worden van hoornvliesverwondingen door doorntjes dan honden. Het is mogelijk dat hun manier van jagen (besluipen en bespringen van een prooi in plaats van er achter aan rennen) hier mee te maken heeft. Ook scheuren in het hoornvlies door een kattekrab komt vaker bij honden voor dan bij katten. Oogverwondingen door windbukskogeltjes lijken bij katten echter weer meer voor te komen dan bij honden. Een doorntje kan zeer oppervlakkig in het hoornvlies zitten en is er dan meestal gemakkelijk door een dierenarts uit te halen. Bij dieper zittende doorntjes wordt de verwijdering moeilijker en is het soms nodig het oog aan de zijkant van het hoornvlies te openen, om het via de ruimte achter het hoornvlies (de voorste oogkamer) te verwijderen. Dit is werk voor een oogspecialist. De schade die een doorn aanbrengt is afhankelijk van hoe diep deze het oog binnendringt en hoe lang hij in het oog gezeten heeft.Een doorn die de iris raakt of binnendringt, veroorzaakt altijd een heftige reactie. Indien een doorn de lens binnendringt, is staar meestal het gevolg. In alle gevallen is het van belang om snel deskundige hulp in te roepen! Voor een krab van een kat geldt ruwweg hetzelfde. Oppervlakkig e krabben hoeven niet gehecht te worden, ze sluiten vanzelf. Wel is een goede medicamenteuze behandeling nodig. Als er een scheur in het hoornvlies zit, waardoor het oog lekt, zal er wel gehecht moeten worden. Ook dit is werk voor een oogspecialist. De prognose is afhankelijk van de diepte van de wond en de verstreken tijd tussen het ontstaan van de wond en de behandeling. Windbukskogeltjes dringen meestal diep het oog binnen, kunnen er aan de achterkant weer uitkomen en veroorzaken een ravage. Het gezichtsvermogen is meestal verloren.

Een corneasequester is een afwijking die uniek is voor de kat. De afwijking begint in de diepere lagen van het hoornvlies met een ronde tot ovale, donker gepigmenteerde plek. Deze zit vrijwel altijd in het centrum van het hoornvlies, dus recht voor de pupil. Het bovenliggende bedekkende weefsel (het epitheel) is vaak in het begin nog intact, maar laat later meestal los. De kat heeft er niet altijd last van. Je kunt het dus even afwachten wat er gebeurt. Echter uitbreiding naar diepere lagen van het hoornvlies is ook mogelijk, wat uiteindelijk tot perforatie en verlies van het oog kan leiden. Veelal wordt zo'n sequester daarom toch in een vroeg stadium chirurgisch verwijderd. Het hoornvlies is slechts maximaal 1 millimeter dik. Het verwijderen kan dan ook het best onder een operatiemicroscoop gebeuren. Vervelend is dat sequesters weer terug kunnen komen na aanvankelijke genezing. De exacte oorzaak is niet bekend. Mogelijk speelt irritatie van buitenaf een rol, maar ook het Herpes-virus is genoemd. Het feit dat het probleem vooral bij de Pers, de Himalayaan en de Burmees voorkomt, zou een erfelijke basis doen vermoeden. Dit zijn rassen met "bolle ogen" door ondiepe oogkassen. Misschien geeft dat aanleiding tot meer irritatie en beschadiging.

Een ontsteking van de iris (iritis) kan ontstaan na een verwonding, maar ook door een aantal bekende infecties, zoals FIP (Feline Infectieuze Peritonitis, buikvliesontsteking), FIV (Feline Immunodeficientie Virus, kattenaids), FeLV (Feline Leukemie Virus) en Toxoplasmose. In gevallen van iritis wordt daarom bloedonderzoek gedaan naar deze aandoeningen. Vaak is het bloedonderzoek echter negatief, zodat de oorzaak onbekend blijft. Iritis kan eruit zien als roodheid en zwelling van de iris, troebeling van het kamervocht, en het neerslaan van wittige druppeltjes of plakkaatjes aan de binnenzijde van het hoornvlies. De iris kan vergroeien met de achterliggende lens. Een iritis kan, zeker in het beginstadium, veel last geven. Het oog wordt dichtgeknepen en kan een verhoogde tranenvloed laten zien. Aangezien licht pijnlijk is bij iritis, zoekt de kat donkere plekken op. Als gevolg van iritis kan in een later stadium een verhoogde oogdruk optreden of de lens loslaten. Veel ontstekingen van de iris worden chronisch, dat wil zeggen dat blijvende behandeling nodig is. Behandeling bestaat o.a. uit oogdruppels die bijnierschorshormonen bevatten, in het begin vele malen daags, later één tot tweemaal daags. Daarbij moet worden opgepast voor het ontstaan van wondjes in het hoornvlies, waarbij deze middelen (tijdelijk) niet gegeven mogen worden.

De meest voorkomende tumor in het oog van de kat is het irismelanoom. Dit is een kwaadaardige tumor die uitgaat van pigmentcellen (melanocyten). De iris vertoont een donkere verkleuring, die vaak pas later gaat verdikken. In het begin heeft de kat er weinig last van, later ontstaat iritis en kan de oogdruk verhogen. In tegenstelling tot het melanoom in het oog van de hond, is het bij de kat zeer kwaadaardig. Ze kunnen snel uitzaaien. Behandeling bestaat uit het verwijderen van het oog, waarbij het altijd de vraag is of dat op tijd is om uitzaaiingen te voorkomen. Opvallend, en gelukkig, is dat de kat pas laat last krijgt van de uitzaaiingen (meestal langer dan een jaar na verwijdering van het oog).

Glaucoom (bij de mens ook wel groene staar genoemd) is een verhoogde oogdruk. Meestal is een verhoogde oogdruk bij katten het gevolg van chronische ontstekingen in het oog en van een verplaatsing van de lens (lensluxatie, zie aldaar). Een verhoogde oogdruk leidt snel tot onherstelbare blindheid door schade aan het netvlies. Op den duur vergroot de oogbol, De kat heeft pijn in het oog en hoofdpijn. Het lukt niet altijd om de druk met medicijnen omlaag te krijgen. Als een oog onherstelbaar blind is en pijn veroorzaakt, is het beter dit te verwijderen. Veel eigenaren vinden dit "zielig" voor de kat. Bedenk in zo'n geval dat het oog niet meer werkt en alleen maar last geeft en de kat na de operatie weer zeer snel opknapt. Vergelijk het maar met een rotte kies.

Staar (grauwe staar, cataract) is een vertroebeling in de lens. In tegenstelling tot de hond komt erfelijke staar bij de kat nauwelijks voor. Oorzaken voor staar bij de kat zijn verwondingen tot in de lens (kattekrab) en iritis. Katten met suikerziekte krijgen minder snel staar dan honden met deze ziekte. Staar is ook bij katten door een operatie te verhelpen.

Loslating van de lens (lensluxatie) komt voor in het verloop van verwondingen, iritis en verhoogde oogdruk. Ook komen lensluxaties zonder deze oorzaken voor, vooral bij oudere katten. Waarschijnlijk gaan de lensbandjes kapot door degeneratie. De lens ligt normaal achter de iris. Als de lens loslaat kan hij gaan zwerven door het oog. Vooral als hij daarbij vóór de iris komt te liggen, is er kans op verhoogde oogdruk en iritis. Behandeling bestaat uit het in een vroeg stadium verwijderen van de lens uit het oog. Als het netvlies nog intact is, kan het oog ook na verwijdering van de lens nog zien, zij het minder scherp dan met lens.

De meest bekende netvliesafwijking is Progressieve Retina Atrofie (PRA, Progressief= voortschrijdend; Retina= netvlies; Atrofie= "verschrompeling"). PRA komt bij de kat weinig voor. PRA is een erfelijk bepaalde degeneratie van de lichtgevoelige cellen (de staafjes en kegeltjes), die tot volledige blindheid leidt. Het is vooral een probleem bij de Abessijn. Bij dit ras zijn twee varianten vastgesteld: de eerste is een enkelvoudige recessieve vorm, niet geslachtsgebonden. Deze afwijking vangt aan op 1.5 tot 2-jarige leeftijd en leidt binnen een aantal jaren tot volledige blindheid. De tweede variant is een autosomaal dominante vorm bij jonge Abessijnen. Afwijkingen kunnen al worden vastgesteld op een leeftijd van 8 tot 12 weken. Op ongeveer één- tot anderhalfjarige leeftijd zijn de katten blind. De staafjes en kegeltjes van deze katten zijn niet goed aangelegd en degenereren zeer vroeg. Voor beide afwijkingen is geen behandeling mogelijk.

Een niet-erfelijke oorzaak voor degeneratie van het netvlies bij de kat is taurinetekort. Dit leidt tot afbraak van de lichtgevoelige cellen. De afbraak is in het begin beperkt tot een bepaald gebied, maar breidt zich uit als het tekort niet hersteld wordt. Dan leidt het tot volledige blindheid binnen 9 maanden. Gebieden die kapot zijn, herstellen niet als het tekort aan taurine wordt hersteld, maar uitbreiding wordt voorkomen. Katten kunnen zelf geen taurine maken, ze moeten het opnemen uit dierlijke eiwitten. Problemen ontstaan als katten vegetarisch gevoed worden of gevoerd worden met hondevoer, dat in het algemeen een lager percentage dierlijk eiwit bevat dan kattevoer. Behalve problemen in het netvlies, treden ook hartproblemen op.

Bij oudere katten kunnen netvliesproblemen als gevolg van hoge bloeddruk optreden. Opvallend is plotselinge blindheid, gepaard met wijde pupillen. Soms is er bloed vóór in het oog zichtbaar. Ook in het netvlies kunnen bloedinkjes optreden. Het netvlies kan loslaten. Bij onderzoek worden een verhoogde bloeddruk, vaak met een slechte nierfunctie en hartproblemen gevonden. Behandeling bestaat uit het geven van bloeddrukverlagende middelen, meestal in combinatie met een zoutarm dieet. De prognose voor het gezichtsvermogen is meestal slecht. De prognose voor het leven van de kat is afhankelijk van de oorzaak. Andere oorzaken voor netvliesloslating zijn bijvoorbeeld FIP, Toxoplasmose, bloedvatafwijkingen, tumoren. Een losgelaten netvlies verliest binnen enkele dagen zijn vermogen tot zien, zelfs al lukt het om het netvlies weer op zijn plaats te krijgen.


Bron: catteryanatevka

A. Heijn, dierenarts, specialist oogheelkunde, dipl. ECVO

Boxtelsebaan 6

5061 VD Oisterwijk
Plaats reactie