Artikel op FOK breekt lans voor natvoer boven brokjes

Het is niet noodzakelijk maar er is speciaal voer dat het reguleren voor een suikerspinner stimuleert. Hier staat alle informatie bij elkaar.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Paasnini
...VETERINAIR... ...DIABETES...... ...CONSULENT...
...VETERINAIR... ...DIABETES...... ...CONSULENT...
Berichten: 11262
Lid geworden op: 29 jun 2010, 23:57
Locatie: Berkel en Rodenrijs
Contacteer:

Artikel op FOK breekt lans voor natvoer boven brokjes

Bericht door Paasnini »

Bron: FOK-forum http://forum.fok.nl/topic/1021960

Vandaag zag ik in meerdere topics weer dat blikvoer voor katten werd afgeraden, en dat is vind ik altijd erg jammer.
Natvoer heeft juist veel voordelen tegenover het immer geprezen droogvoer. Op een Amerikaans messageboard waar ik ook actief ben merk ik dat veel DA's daar inmiddels actief natvoer aanbevelen, als preventie van chronisch nierfalen en andere kwaaltjes. Hier zie ik dat dus veel minder, hoewel rond dierendag vorig jaar de Wageningse hoogleraar diervoeding Wouter Hendriks in de media aan het woord kwam over dit onderwerp:
quote:Je krijgt dan de wonderlijke situatie dat echte vleeseters als katten en honden steeds meer voer met veel plantaardige bestanddelen consumeren. Nat voer uit blik voor honden en katten is in principe veel beter geschikt, maar de eigenaars vinden het maar stinken. Daarom kopen eigenaars dit type voer steeds minder en krijgen honden en katten nu vooral veel brokjes voorgezet.
http://www.wur.nl/wever.internet/Print/ ... EFC8542%7D

Katten zijn carnivoren en leven al miljoenen jaren van kleine prooien als muizen en vogels. Nat voer dus, met 100% dierlijke bestanddelen. Pas de laatste decennia zijn kattenbrokken ingeburgerd geraakt, en moeten katten die niet meer zelf jagen het doen met een uitgedroogd dieet vol plantaardige bestanddelen. Droogvoer heeft voor ons als baasjes grote voordelen, het is relatief goedkoop, makkelijk op te slaan en te verstrekken. Geen wonder dat het met de juiste reclame snel ingeburgerd raakte. Zelfs zo goed dat natvoer maar als lastig en uiteindelijk blijkbaar zelfs als slecht werd gezien.

Veel gehoorde uitspraken:

In natvoer zitten niet genoeg voedingsstoffen; er zijn twee soorten natvoer op de markt, de meeste soorten zijn volledig/compleet en daar zitten alle voedingsstoffen in die een kat nodig heeft, volledig voer is dus een prima hoofdvoer. Er bestaat ook aanvullend voer, dat is meestal wat duurder voer in kleine blikjes wat vooral bestaat uit appetijtelijk uitziende stukjes vlees of vis (zoals Shinycat of Sheba luxe menu), katten hebben ook vies uitziende organen enzo nodig daarom is aanvullend voer alleen geschikt als verwennerij.
Er zijn genoeg natvoeders op de markt die qua samenstelling superieur zijn aan het beste droogvoer, brokjes moeten altijd voor een groot gedeelte uit zetmeel bestaan om samenhang te hebben, terwijl blikvoer makkelijk zonder plantaardige bestanddelen gemaakt kan worden. Lees dus voor het kopen het etiket, kies het liefst voor een voeder met geen of zo weinig mogelijk plantaardige bestanddelen, ingredienten staan op aflopende volgorde genoemd, de meest gebruikte eerst,

Natvoer bestaat voor 80% uit water, dat is toch zonde ? Katten hebben vocht in hun voer nodig, omdat hun lichaam met vocht naast hun voer niet zo handig omgaat en omdat katten uit zichzelf te weinig drinken (ze zijn dan ook gewend hun vocht uit zo'n sappige prooi te halen). Het vocht in natvoer is dus juist heel goed.
Wij mensen weten ook dat we om gezond te blijven voldoende moeten drinken, en zelfs met onze dorstprikkel lukt dat niet altijd, katten hebben nog een minder ontwikkelde dorstprikkel omdat ze als woestijndieren zijn geevolueerd, als ze dorst kregen was er niet altijd water in de buurt dus haalden ze hun vocht uit hun prooien. natvoer is dus een goede manier om vocht bij je kat naar binnen te krijgen, en helpt zo oa blaas en nierproblemen te voorkomen.

Katten moeten toch brokjes eten, veel natvoer is slecht voor de tanden ? Er is maar heel weinig verschil tussen de effecten van brokken en natvoer op het gebit van huisdieren, brokken zijn ook erg zacht. Daarom hebben 80% van de huisdieren boven de 3 jaar last van tandproblemen en wordt er tegenwoordig eigenlijk aangeraden de tanden van je huisdier te poetsen en/of regelmatig te laten reinigen bij de dierenarts (versvoerders raden aan vlees met eetbare botjes te voeren). Als het toch zo weinig verschil maakt voor de tanden'wat voor voer je geeft, kun je beter kiezen voor het voer wat het minste kans geeft op blaasproblemen, nierproblemen, overgewicht en diabetes. Natvoer dus.

Het kan om allerlei redenen soms nodig zijn je kat natvoer te geven, bijvoorbeeld om een groter urinevolume te creeren bij blaaspatienten of om bepaalde medicatie door te mengen. Katten die altijd alleen maar geleerd hebben droogvoer te eten weigeren in zulke gevallen vaak natvoer, en dan is er dus een probleem. Bied een kat dus altijd een gevarieerd dieet aan.
Laatst gewijzigd door Jeanne op 09 aug 2010, 19:37, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Tekst van de link hier geplaatst.
Gebruikersavatar
Paasnini
...VETERINAIR... ...DIABETES...... ...CONSULENT...
...VETERINAIR... ...DIABETES...... ...CONSULENT...
Berichten: 11262
Lid geworden op: 29 jun 2010, 23:57
Locatie: Berkel en Rodenrijs
Contacteer:

Droge voeding tegenover blikvoeding.

Bericht door Paasnini »

Vond deze en vind het artikel beter omdat er veel meer uitleg bij staat. Het zijn wel veel blz. dus je hebt echt even tijd nodig om het te lezen.
Opmerkelijk ook om het advies te lezen de inhoud van geopende blikjes in andere afsluitbare bakjes te bewaren en niet in de originele verpakking.
http://www.sitemaken.nl/vliegtuigske/im ... oeding.pdf
________________________

Droge voeding tegenover blikvoeding.
Welke is daadwerkelijk beter?


Kostprijs en gemak hebben van droge voeding het meest populaire product gemaakt om katten als gezelschapsdier te voeden. Maar is wat goed is voor ons, ook goed voor onze katten?

Een dieet van een vleeseter bestaat voornamelijk uit eiwit en vet uit dierlijk weefsel. Ze hebben tanden die ontworpen zijn om vlees te scheuren en een kort en eenvoudig maagdarmkanaal, een die geschikt is voor de spijsvertering en opname van een geconcentreerde, lichtverteerbare voeding. Droge voedingsmiddelen bevatten typisch 35-40% koolhydraten. Koolhydraten zijn nagenoeg afwezig in de natuurlijke voeding van de kat. De kat krijgt een kleine hoeveelheid koolhydraten via de maag en darmen van haar prooi.
Commerciële droge voedingsmiddelen echter, kunnen zo veel als 45% - 50% koolhydraten bevatten. Omdat de kat voornamelijk vet en eiwit metaboliseert, afbreekt voor energie, wordt het grootste deel van de overtollige koolhydraten in het lichaam opgeslagen als glycogeen en
vet. Het voornaamste negatieve effect van teveel koolhydraten is obesitas, zwaarlijvigheid. De gevolgen van zwaarlijvigheid zijn hartziekten vanwege de toegenomen werkdruk op het hart; orthopedische problemen nemen toe als gevolg van verhoogde fysieke stress op het beendergestel, wat leidt tot artritis en vroege verzwakking; diabetes mellitus (suikerziekte) is een aandoening waarbij de alvleesklier niet de hoeveelheid insuline aanmaakt die moet helpen de bloedsuikerspiegel te metaboliseren, is een van de meest voorkomende problemen bij
katten met overgewicht; er komen vaker verschillende leveraandoeningen voor bij katten met overgewicht. Verrassend genoeg komt de dodelijkste vorm, lipidosis (leververgiftiging) enkel voor, wanneer de kat stopt met eten. Veranderingen in de werking van de lever veroorzaken
dat daar vet wordt afgezet, wat uiteindelijk de lever helemaal kan afsluiten.

In de lever van de kat, worden gluconeogenese aminozuren en vet in de voeding gedemonteerd en omgezet in glucose voor het onderhoud van de bloedsuikerspiegel. De kat is geëvolueerd om normale bloedsuikerspiegels en de gezondheid te handhaven op een koolhydratenvrij dieet, een vermogen geërfd van haar in de woestijn wonende voorouders. Dit vermogen is gerelateerd aan het verschillende patroon van gluconeogenese. Bij de meeste dieren treedt maximale gluconeogenese voor het onderhoud van de bloedsuikerspiegel op tijdens de postabsorptie staat, wanneer een dieetbehoefte aan oplosbare koolhydraten niet langer beschikbaar is. Echter, vleesetende soorten, zoals de kat, zijn vergelijkbaar met herkauwers in die zin dat zij een constante staat van gluconeogenese aanhouden - het onmiddellijke gebruik van gluconeogenese aminozuren voor het onderhoud van de bloedsuikerspiegel (deze mechanismen worden bij andere dieren “in”- en “uit”geschakeld).

Er zijn verschillen tussen katten en omnivoren in het relatieve belang van verschillende gluconeogenese en koolhydraten-metaboliseringssystemen. Vergeleken met omnivore soorten, heeft de kat een hoge hepatische (lever) activiteit van het enzym serine pyruvaat aminotransferase en lage activiteit van het enzym serine dehydratase. Dus de kat is in staat om het aminozuur serine tot glucose om te zetten door een route die geen beroep doet op pyruvaat of serine dehydratase.

Nadat glucose wordt geabsorbeerd in het lichaam, moet het worden gefosforyleerd tot glucose-6-fosfaat voordat het kan worden gemetaboliseerd. De lever van de meeste omnivore dieren, met inbegrip van de gedomesticeerde hond, heeft twee enzymen die deze reactie versnelt, glucokinase en hexokinase. Hexokinase is actief als lage niveaus van glucose aan de lever worden afgeleverd en glucokinase is actief wanneer de lever een grote levering van glucose ontvangt via de poortader. De kattenlever heeft actieve hexokinase maar geen actieve glucokinase. Bijgevolg kan het gehalte aan glucose metabolisme in de lever van de kat niet stijgen in reactie op een hoog niveau van oplosbare koolhydraten in de voeding in dezelfde mate als de snelheid in de lever van een soort die over beide enzymen beschikt. Dus het grootste deel van de koolhydraten dat door droog voedsel wordt ingenomen door de kat, wordt geconverteerd en opgeslagen als vet.

Niet alle eiwitbronnen zijn van gelijke waarde voor de vleeseter, en de hoeveelheid eiwit in een commerciële droge kattenvoeding, zegt vaak niets over de kwaliteit ervan. Voor de domesticatie, joegen katten op hun prooi en verbruikten een dieet met een hoog gehalte aan vleeseiwit, met een laag tot matig vetgehalte en zeer laag was in koolhydraten. Dit dieet bood zowel de juiste hoeveelheid als kwaliteit van eiwitten voor het unieke spijsverteringssysteem van de vleeseter. In tegenstelling tot een omnivoor, wier spijsverteringssysteem bestaat uit een vrij grote dunne darm en relatief grote maag, bestaat het systeem van de vleeseter uit een vrij korte dunne darm en een relatief kleine maag. Dus moet de optimale voeding van een vleeseter geconcentreerd zijn, zeer verteerbaar en laag in residu omdat diens lichaam is ontworpen om voornamelijk eiwitten te verteren. Als een overmaat aan koolhydraten is opgenomen in de voeding, wordt veel van wat de carnivoor eet slechts gedeeltelijk verteerd in de tijd dat het de dikke darm bereikt voor fecale vorming, met een overbelasting van de spijsverterings- en uitscheidingssystemen tot gevolg. ...

De verteerbaarheid van eiwitten in diervoeding bedraagt ongeveer 80 procent voor droge voedingsmiddelen, 85 procent voor semi-vochtige en conserven die grote hoeveelheden granen bevatten en 90 procent voor ingeblikte voeding met vlees/vis als de belangrijkste eiwitbron. De verteerbaarheid wordt beïnvloed door zowel de bron van het eiwit als hoe het wordt verwerkt. Eiwit in kattenvoedingsmiddelen zijn afkomstig van zowel dierlijke als plantaardige bronnen. Dierlijke eiwitten zijn over het algemeen duurder en vaak van hogere kwaliteit dan plantaardige eiwitten. De samenstelling van levensmiddelen in blik laat het gebruik van eiwit en vetbronnen van hogere biologische waarde toe dan kan worden bekomen in droge voeding. Een recente enquête (Morris, James G. en Quinton R. Rogers. 1994.
Beoordeling van de geschiktheid uit voedingsoogpunt van huisdieren door middel van de levenscyclus. Journal of Nutrition 124:252 OS-2534S) vergeleek een zeer bekend ingeblikt levensmiddel met de grootste marktleider in droge voeding, die beide aanspraak maken op een "evenwichtige" voeding. De verteerbaarheid van het ingeblikte voedsel was ongeveer 90%, terwijl de verteerbaarheid van het droge voedsel werd begroot op 80%. De biologische waarde van het eiwitgehalte (in andere woorden, hoe nuttig het eiwit is voor het dier) werd gequoteerd als 70% voor het ingeblikte voedsel en 60% voor het droge. Netto verbruik (de hoeveelheid voedsel die door het dier wordt gebruikt in verhouding tot de hoeveelheid) kan worden berekend door verteerbaarheid te vermenigvuldigen met de biologische waarde. De resultaten: 68% netto verbruik voor het ingeblikte voedsel en 48% voor het droge. Dit betekent dat een kat bijna tweemaal de omvang van de droge voeding zou moeten eten voor de verwezenlijking van het netto verbruik dat hogere, meer verteerbare bronnen van nutriënten, gevonden in levensmiddelen in blik, zouden bieden. Al deze overtollige afvalstoffen moet uit het bloed worden gefilterd, wat een extra werklast voor de nieren met zich meebrengt. Dit zou de hoge aanwezigheid van chronisch nierfalen bij katten van middelbare leeftijd kunnen verklaren.

De natuurlijke voeding van de kat, levende prooi, bestaat tussen 65% -75% uit water. De kat, die zich ontwikkelde op de vlaktes van Afrika, is aangepast om haar benodigde water bijna volledig uit het vochtgehalte in haar prooien te verkrijgen. Katten kunnen gedurende lange perioden zonder drinkwater leven als ze levensmiddelen eten die voor 67-73% uit water bestaan, maar worden gedehydrateerd wanneer het vochtgehalte van het levensmiddel 63% of minder bedraagt. Het vochtgehalte van de commerciële voedingsmiddelen waarmee katten vaak gevoed worden, varieert van 8% in de droge voedingsmiddelen tot meer dan 75% in conserven; dus de hoeveelheid drinkwater dat nodig is, wordt aanzienlijk beïnvloed door het vochtgehalte van het voedsel.

Bij toediening van ingeblikte voeding (80% vocht) met toegang tot drinkwater, krijgen katten meer dan 90% van de totale inname van water uit de voeding, terwijl bij droge voeding 96% van de totale inname van water wordt verkregen door het drinken. De totale vrije water inname (van voedsel en drinkwater) neemt af bij katten die worden gevoed met droog voedsel alleen, zodat de verhouding van water tot droge stof inname bij toediening van commerciële droge voedingsmiddelen varieert van 2,0 tot 2,8: 1, daar waar het bij conserven varieert tussen 3. 0 tot 5,7: 1. Dus voor inname van eender welke bepaalde droge stof, hebben katten een hogere omzet van water door blikvoeding dan bij droge levensmiddelen. (National Research Council [National Academy of Science] Voedingsvereisten voor katten).
Het vochtgehalte van de voeding is nauw gerelateerd aan de waarneming dat katten die gevoed worden met droge voedingsmiddelen tot meer dan zes keer meer water drinken dan katten die gevoed worden met ingeblikt voedsel, maar veel van dit water draagt bij tot het fecale vocht, waardoor het urinevolume lager is en het soortelijke gewicht van de urine hoger is bij katten die gevoed worden met droge voeding. De urineconcentratie van alle opgeloste stoffen, met inbegrip van potentieel calculogene kristalloïden, hangt af van het urinevolume.
Katten verhogen vrijwillig hun wateropname bij toediening droog voedsel, maar niet in voldoende hoeveelheden om het lagere vochtgehalte van het voedsel volledig te compenseren.
In een recente studie produceerden katten, bij het eten van een dieet met 10% vocht met vrije toegang tot drinkwater, een gemiddelde dagelijkse urinevolume van 63 milliliters (ml). Dit volume verhoogde tot 112 ml/dag bij toediening van een dieet van blikvoeder met een vochtgehalte van 75%. Het soortelijke gewicht van de urine lag ook hoger bij katten die werden gevoed met het voedsel van laag vochtgehalte. Verminderd urinevolume kan een belangrijke risicofactor vormen voor de ontwikkeling van urolithiasis (vorming of aanwezigheid van steentjes of kristallen in de urinewegen) bij katten. Diëten die leiden tot een daling van de totale omzet van de vloeistof kan leiden tot verminderd urinevolume en verhoogde urineconcentratie, die beide kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van urolithiasis bij katten.

Ingeblikte voeding bevat voldoende water, zodat katten die dit eten, zelden drinken nodig hebben. De dagelijkse waterbehoefte, uitgedrukt in milliliters, is vaak "geschat" als gelijk zijnde aan de nood voor metaboliseerbare energie in kilocalorieën of ongeveer 60 ml/kg.
Zodra de voeding wordt geconsumeerd, levert oxidatie van voedingsstoffen een extra 10 tot 13 gram water per 100 kcal metaboliseerbare energie. Dus een 4 kg wegende kat die een 240 kcal ingeblikte voeding eet met 78% vochtgehalte, zal 237 ml of 98% van zijn dagelijkse behoefte aan water, rechtstreeks uit de voeding verbruiken. Dus de kat moet minder dan 30 ml extra water per dag drinken, daar waar een kat die een 240 kcal droge voeding eet, meer dan 210 ml water per dag moet drinken. Dit kan een probleem worden, omdat katten van nature geen grote drinkers zijn. De kat voeden met een ingeblikte voeding met 78% vochtgehalte garandeert vrijwel homeostatische controle van de waterbalans bij de kat.

Naast het feit dat ingeblikt voedsel zorgt voor voldoende hydratatie, helpt een hoge wateromzet kristallogene stoffen te elimineren voordat deze uitgroeien tot voldoende grote omvang om te interfereren met de normale urinefunctie. Dit is een zeer belangrijke overweging voor mannelijke katten. Katten die langer dan 24 uur niet kunnen plassen door urinewegobstructie, kunnen sterven aan acuut nierfalen en/of ernstige schade aan de urineblaas. In aanvulling op de verwijdering van kristallen, omvatten de voordelen van de toegenomen waterinname ook nog de verdunning van eventuele schadelijke stoffen in de urine en meer frequent plassen om contacttijd van de blaas te verminderen met de urine, wat de risico's van aandoeningen aan de urinewegen kan verkleinen. Om die reden wordt ingeblikte voeding meestal voorgeschreven als eerstelijnstherapie voor lagere urinewegen aandoeningen bij de kat.

De huiskat is een vleesetend zoogdier. Vergeleken met een omnivoor of herbivoor dieet, heeft een vleeseterdieet het effect van het natuurlijk verhogen van de netto zuuruitscheiding en afname van de urine pH waarde. Dit urineverzurende effect is voornamelijk een gevolg van het hoge niveau van zwavelbevattende aminozuren, gevonden in vlees. Oxidatie van deze aminozuren, resulteert in de uitscheiding van sulfaat in de urine en een gelijktijdige natuurlijke daling van de pH waarde in de urine. Daarnaast is een dieet dat een groot deel vlees bevat, lager in kalizouten dan een dieet met een hoog niveau aan graankorrels, waarvan is gebleken dat het alkalische urine produceert wanneer gemetaboliseerd. Daarom is gebleken dat de opname van hoge niveaus van graankorrels, die aangetroffen wordt in een hoog gehalte aan koolhydraten (> 35%) in droge kattenvoeding, een bepalende factor is in de ontwikkeling van struviet urolithiasis door een alkalische urine aan te maken.

De "oplossing" voor het "bijsturen" van het alkalische urine-struviet dilemma was de komst van de verzuurde, magnesiumbeperkte diëten voor "gezonde urinewegen". Hoewel het behoud van een urine pH van 6,4 of lager de vorming van struviet kristallen helpt voorkomen, kan de productie van urine dat te zuur is, nadelig zijn voor de gezondheid van een kat. Als er meer zuur wordt verbruikt dan een dier in staat is om uit te scheiden, treedt metabole acidose op. Verschillende studies hebben aangetoond dat wanneer sommige katten enkele maanden worden gevoed met een verzurend dieet, zij metabole acidose ontwikkelen, een verminderd gehalte aan serum kalium verkrijgen en uitputting van het lichaam door kaliumophoping.
Andere studies wijzen erop dat de lange termijnvoeding van sterk verzurende diëten met marginale niveaus van kalium, hypokalemie veroorzaakt en bij sommige katten nierziekte.
Bijvoorbeeld, drie van in totaal negen katten werden gevoed met een verzurend dieet met 40% eiwit en marginale niveaus van kalium, waarna zich bij hen chronisch nierfalen ontwikkelde binnen 2 jaar. (J Am Vet Med Assoc 1993 1 maart; 202 (5) :744-51). Voeden met een dieet dat ingrediënten bevat die van nature matige urineverzuring bevorderen (zwavelbevattende aminozuren, fosfolipiden en fosforproteïnen, bijvoorbeeld vlees en dierlijke vetten, met name een dieet van een vleeseter) minder risico vormen voor oververzuring dan de aanvulling van de voeding van een kat door een urineverzurende agent kan doen. De alkaliserende aard van met koolhydraat beladen droog voedsel, vergt meer dan twee keer tot drie keer de hoeveelheid van verzuring dan ingeblikte voeding, waardoor het risico van acidose en nierschade proportioneel verhoogd wordt.

Een ander effect van aangezuurde urine kan de bevordering zijn van de vorming van een ander type uroliet. Hoewel struviet oplosbaar is in zure urine, kan een zure pH kan de waarschijnlijkheid van calciumoxalaat formatie verhogen. Het langdurige voederen met een zeer aangezuurde voeding leidt tot een verlies van calcium in de urine, waardoor deze mineralen beschikbaar worden voor de vorming van calciumbevattende urolieten. Daarbij komt dat de voeding met een dieet laag aan magnesium dit probleem kan verhogen omdat urine magnesium de formatie van calciumoxalaat afremt. Het voorkomen van calciumoxalaat urolithiasis bij katten is toegenomen, terwijl struviet urolithiasis de afgelopen jaren daalde.
Het is bewezen dat het wijdverbreide voederen met verzurende diëten die een laag niveau aan magnesium bevatten, een bepalende factor bij deze trend kan zijn.

Vroege studies meldden dat meer dan 95% van urolieten bij katten waren samengesteld uit struviet. Echter, het voorkomen van dit type uroliet is ingrijpend veranderd in de afgelopen 10 jaar en dat sedert de komst van de verzuurde, verlaagde magnesium, "gezonde urinewegen" diëten. Uit studie uitgevoerd in 1981, bleek dat 78% van de kattenurolieten geanalyseerd aan het Minnesota Urolith Center, waren samengesteld uit struviet en slechts 1% uit calciumoxalaat. Tegen het midden van de jaren '90, was de aanwezigheid van struviet urolithiasis gedaald tot 43% van de gevallen, terwijl de aanwezigheid van calciumoxalaat urolithiasis verhoogd was tot 43%. Struvietkristallen en rolieten kunnen medisch worden opgelost, daar waar calciumoxalaat niet door middel van medicatie kunnen worden opgelost, maar in vele gevallen door medische chirurgische dienen verwijderd te worden.

Verzuring van de urine is niet zonder potentiële toxiciteit. DI-methionine veroorzaakt hemolytische anemie, met hemoglobinemia en de vorming van Heinz-lichaampjes bij katten. DI-methionine wordt algemeen gebruikt in droge levensmiddelen, als urinaire verzuurder.
Aanvullende bezorgdheid over chronische verzuring zijn diens potentiële nadelige effecten op de nierfunctie en botontwikkeling. Het kaliumgehalte in de voeding kan ook van belang zijn, omdat chronische metabole acidose kalium uitputting kan teweegbrengen, wat kan bijdragen tot disfunctie van de nieren. Een syndroom van hypokaliëmische nefropathie treedt op bij katten die gevoed worden met een verzurend dieet met een laag kaliumgehalte. Voeden met een dieet dat marginale hoeveelheden kalium bevat en dat ook buitensporig verzurende chemische stoffen bevat (bv dI methionine) kan leiden tot chronische metabole acidose en uitputting van de kaliumvoorraad in het lichaam. Kaliumuitputting en hypokalemie kunnen leiden tot disfunctie van de nieren, gekenmerkt door chronische tubulointerstitiale nefritis (chronisch nierfalen) en verhoogde urinaire fractionele excretie van kalium, wat nog meer belastend is voor de kaliumuitputting.

Droog kattenvoer is over het algemeen niet smakelijk voor katten, vanwege de droge aard. De smaak van droge kattenvoeding wordt versterkt door dierlijke vetten, eiwithydrolysaten, vleesextracten, zuur, en de aminozuren alanine, histidine, proline en lysine. De voorkeur voor eiwit afbrekende producten en zuurtegraad kunnen het gebruik verklaren van "digest" als een ingrediënt in bijna alle droge levensmiddelen. “Digest is een microbiologisch stabiel materiaal dat overblijft als gevolg van de spijsvertering van dierlijke weefsels...." Het wordt geproduceerd door enzymatische hydrolyse van dierlijke weefsels en bijproducten, die een viskeuze oplossing vormen van aminozuren, peptiden en vetzuren. Digest bevat ook aanzienlijke hoeveelheden fosforzuur, wat is toegevoegd om de enzymatische afbraak te stoppen en als houdbaarheidsmiddel voor het product. Digest wordt op de buitenkant van 4 tot 10 procent van het uiteindelijke eindproduct van de kattenvoedingsmiddelen gespoten, of rechtstreeks in de voeding verwerkt. Digest kan zo veel als twee- tot drievoudig de smakelijkheid van voeding opdrijven, tegenover het onbespoten product. Eenmaal het verwerkt is in kattenvoer, verhoogt het de hoeveelheid fosforzuur zuur die opgenomen wordt door de kat. Door deze praktijken bij het vervaardigen, zouden urine verzuurders niet mogen worden gegeven aan katten die met commerciële kattenvoedingsmiddelen gevoed worden, maar bijna alle droge voedingsmiddelen bevatten urine verzuurders, meestal is dat DImethionine.
Chronische, oververzuring leidt tot metabole acidose, demineralisatie van de beenderen, formatie van calciumoxalaat kristallen en mogelijks ook nierschade. Dit kan een bijdragende factor zijn in de stijging van de aanwezigheid van calciumoxalaat urolithiasis en hoge vaststelling van chronisch nierfalen bij katten van middelbare leeftijd.

Het enige voordeel van droog voedsel is het marginale tandheelkundige voordeel. Echter, zoals kenmerkend is voor carnivoren, zijn de tanden van de kat op passende wijze aangepast om te grijpen, vast te bijten en te trekken (snijden), veeleer dan om echt te kauwen. Met uitzondering van het "kraken" van droge voeding, doen katten weinig of eigenlijk helemaal niet aan kauwen. Door het type scharnier, kan de onderkaak kan alleen maar op en neer worden bewogen en bestaat er geen enkele mogelijkheid voor een zijdelingse kauwbeweging.

De kat heeft geen eerste voortanden en geen lagere (onderste) eerste noch tweede voortanden; de molaren bestaan aan weerskanten uit een enkele bovenste en onderste tand. Als de mond gesloten is, glijdt de tand uit de bovenste sector over het volledige vestibulaire oppervlak van de lagere sectorale tand, hiermee een effectieve schaarachtige snijbeweging veroorzakende, in plaats van een kauwactie. Dus zijn de tandheelkundige voordelen van voederen door middel van droge levensmiddelen fel overgewaardeerd.

Er is heel lang aangenomen dat een kat of een hond voeden met droge brokkenvoer, beter zou zijn voor de tanden dan hen te voeden met ingeblikte voeding. De logica hierachter, was dat droog voedsel minder residu in de mond achterliet voor orale bacteriën om zich mee te voeden en dat op die manier plaque zich in een trager tempo zou opstapelen. Desondanks krijgen veel dieren die met commerciële droge voeding grootgebracht worden nog altijd zware plaque, tandsteen en paradontale aandoeningen. Dit komt doordat de meeste droge dierenvoeding wel hard is, maar broos, zodat het verbrokkelen zonder veel weerstand verloopt en er dus weinig of geen schurende werking is bij het “kauwen”. Waarschijnlijk bieden een klein gedeelte droge voeding (niet meer dan 25%) of gezonde snoepjes (niet meer dan 10% van de totale dagelijkse calorische behoefte van de kat) met een zogenaamd "terugdringend effect op tandaanslag", net even kleine voordelen voor het gebit als een complete, enkel maar droge voeding, zij het dan zonder de bijbehorende risico's en bijwerkingen die hiermee gepaard gaan.

Droge, geëxtrudeerde voeding
Droge voeding (8-10% vocht) is over het algemeen gefabriceerd door een proces van extrusie, dat is koken onder hoge hitte en druk. Vet kan dan op het voedsel worden gespoten om de smakelijkheid te verhogen en andere minder belangrijke bestanddelen, zoals hittegevoelige vitaminen, die zouden worden vernietigd in het extrusie-proces, kunnen worden toegevoegd.
Grote fabrikanten van droog kattenvoer met merknaam, gebruiken vaak voornamelijk op graan gebaseerde ingrediënten met dierlijke eiwitten als bijproducten of dierlijke digest om de kosten te drukken. Kwalitatief hoogstaander voedingsproducten, aangeboden als 'premium', 'natuurlijke' of 'holistische' formules bevatten minder of helemaal geen granen en een hoger percentage aan dierlijke eiwitten. Echter bevat graanvrije, droge voeding nog altijd een bepaald gedeelte aan koolhydraten, gewonnen uit bronnen zoals aardappelen of tapioca. Het zetmeel in die ingrediënten zorgt ervoor dat de brokken hun vorm behouden. Katten hebben geen metabolische behoefte aan koolhydraten, omdat het feline systeem de voorkeur geeft aan het creëren van glucose uit eiwitten.

Droog kattenvoer heeft een voordeel ten opzichte van natvoer, in gemak en prijs - naast het feit dat het meestal beduidend goedkoper is, kan men droog kattenvoer voor de kat ook een tijd laten staan, zodat die het volgens de behoefte met verloop van een aantal dagen op kan eten, terwijl blikvoer of rauw kattenvoer al na enkele uren slecht wordt of onsmakelijk wordt.
Er moet echter worden opgemerkt dat zelfs droog voedsel, doordat het is bespoten met vetten zoals hierboven uitgelegd, ranzig wordt en goor als het oxideert. Vrije voederpraktijk hanteren, kan ook bijdragen tot overmatig eten en uiteindelijk leiden tot zwaarlijvigheid.

Droge voeding wordt door sommigen aanbevolen, zich baserend op het idee dat katten droge voedingsmiddelen met hun tanden opsplitsen, wat ervoor zou zorgen dat het voedsel tandsteen weg zou schrapen en daarom beter is voor het gebit. De mate waarin dit enig voordeel biedt, is de afgelopen jaren omstreden geworden.

Sinds het uitbreken van BSE-besmetting (gekkekoeienziekte) via aangetast vlees- en beendermeel, werd het gebruik van diermeel in dierenvoeding verboden in sommige delen van de wereld (bijvoorbeeld Japan en Frankrijk), maar het is nog steeds een gangbare praktijk in andere landen (bv. VS). Vergelijkende studies, uitgevoerd door Japanse onderzoekers, hebben aangetoond dat een vleesmaaltijd superieur is tegenover andere bronnen van eiwitmaaltijden, in termen van verteerbaarheid van drogestofgehalte en voedingswaarde voor katten, terwijl maïsgluten maaltijden de laagste voedingswaarde verschaft.

Dezelfde studies hebben aangetoond dat katten die gevoed werden met een dieet van deze droge levensmiddelen, alkalische urine uitscheidden. Urine pH is betrokken bij de vorming van struviet kristallen in feline urolithiasis en vele fabrikanten van droge levensmiddelen pakken dit aan door toevoeging van urineverzurende ingrediënten aan hun voedsel. Maar deze praktijk kan leiden tot de vorming van calciumoxalaat stenen, daarom lijkt water inname eerder dan urine pH de meest cruciale voedingsfactor voor de preventie en behandeling van steenvorming bij katten.

Natte (blik)voeding
Ingeblikt of nat voedsel (75-78% vocht) komt in het algemeen in de gebruikelijke gewichten van 70 g of 85 g, 156 g of 170 g en 369 g. Het wordt door een aantal fabrikanten ook verkocht in de vorm van folie zakjes.

Eigenaren en dierenartsen die een dieet aanbevelen dat grotendeels of geheel uit blikvoeding, zelfgemaakt of rauw kattenvoer bestaat, wijzen op het hogere vochtgehalte van dergelijke levensmiddelen en de toename van het totale waterverbruik, in vergelijking met een droogvoer dieet, als een belangrijk gezondheidsvoordeel. Natte voeding bevat in het algemeen ook aanzienlijk minder graan en andere koolhydraten materiaal. Veel voedingsmiddelen worden gemaakt met vis, echter: een overmatige consumptie van vis (wat hoge niveaus van onverzadigde vetzuren bevat) kan gele vetten ziekte veroorzaken. In vergelijking met droge levensmiddelen, wordt ingeblikt voedsel geacht om tal van gezondheidsaspecten zoals urineweg aandoeningen, diabetes, chronisch nierfalen, constipatie (soms leidend tot megacolon) en obesitas hetzij te helpen behandelen of de kans erop aanmerkelijk te verminderen.

Kattenvoeding in makkelijk te openen blikjes, kunnen een rol spelen in de ontwikkeling van hyperthyreoïdie bij katten. Dit kan te wijten zijn aan bisfenol A, wat gebruikt wordt in de laag van het openingslid van het blikje, wat uit kan lopen in de inhoud van het blikje zelf. Hierdoor wordt aangeraden om ongebruikte inhoud (voedselresten in een vers geopend blik) in afsluitbare, afwasbare en herbruikbare potjes te bewaren, dit om mogelijk besmettingsgevaar te voorkomen.

Bron: Droge voeding tegenover natte voeding © KATTERIJ NEVARTIS 2009 http://www.sitemaken.nl/vliegtuigske/im ... oeding.pdf
Laatst gewijzigd door Jeanne op 09 aug 2010, 21:01, 2 keer totaal gewijzigd.
Reden: Tekst van de link hier geplaatst.
Gebruikersavatar
Jeanne
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
...VETERINAIR... ....DIABETES..... ...CONSULENT...
Berichten: 16264
Lid geworden op: 18 sep 2005, 12:33
Locatie: Almelo - Mickey is over de Regenboogbrug maar kreeg ruim 8 jaar Caninsulin.
Contacteer:

Dikke huisdieren - Wageningen UR (2006)

Bericht door Jeanne »

Dikke huisdieren
12 jan 2006
Onderdeel: Wageningen UR
Nummer: C001


Net als hun eigenaren hebben katten en honden steeds vaker te kampen met overgewicht. Volgens een recent Brits onderzoek is een op de drie huisdieren te zwaar. En dat is - net als bij mensen - een risico voor de gezondheid. Huisdieren met obesitas hebben vaker last van hartklachten, diabetes en gewrichtproblemen. Wordt het tijd om onze gezelschapsdieren anders te voeden?

Prof. Wouter Hendriks, hoogleraar Diervoeding aan Wageningen Universiteit:

‘Het verbaast mij niet echt. De wereld van petfood ligt heel dicht bij die van humane voeding. Het is dus niet zo verwonderlijk dat ook de gevolgen voor de gezondheid veel lijken op die bij mensen. De vetzucht bij huisdieren is een directe afspiegeling van de samenleving. Het percentage dieren met overgewicht is in de Verenigde Staten bijvoorbeeld ook hoger dan in Nederland.

Het grootste probleem ligt bij de eigenaren, niet bij de dieren. Het voer wordt gekocht door het baasje en daardoor is het voer vooral een projectie van zijn wensen. Wat echt goed is voor de hond of kat is meer van secundair belang.

Je krijgt dan de wonderlijke situatie dat echte vleeseters als katten en honden steeds meer voer met veel plantaardige bestanddelen consumeren. Nat voer uit blik voor honden en katten is in principe veel beter geschikt, maar de eigenaars vinden het maar stinken. Daarom kopen eigenaars dit type voer steeds minder en krijgen honden en katten nu vooral veel brokjes voorgezet. In sommige gevallen zelfs in allerlei prachtige vormpjes en kleurtjes, terwijl katten vormen niet kunnen herkennen en vrijwel kleurenblind zijn.

Dat honden en katten het voer nog wel graag eten, komt omdat er wel veel aandacht wordt besteed aan de smaak van het voer. Dat gebeurt vooral om te voorkomen dat het baasje te maken krijgt met een huisdier dat niet wil eten als hij het voer voorgezet krijgt. Het moment dat de eigenaar zijn huisdier een maaltijd geeft, is een van de momenten dat hij een sterke band met zijn dier aangaat. Hij wil dan zien dat het dier op de bak afduikt en gulzig begint te eten. Als dat niet gebeurt, koopt hij de volgende keer een ander voer.

Overgewicht is een reëel probleem bij gezelschapsdieren. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een hond met obesitas een zo’n vijftien procent kortere levensverwachting heeft. De simpele oplossing is je hond minder te eten geven en meer met hem te bewegen, wat tevens goed is voor de eigenaar.

Het voedingsonderzoek dat wij aan gezelschapsdieren gaan doen, wil ik graag zo diergericht mogelijk houden. Gewoon kijken naar wat een dier gezien zijn natuur en evolutionaire achtergrond nodig heeft. Als je even nuchter nadenkt zie je dat we echt veel dingen fout doen. Als een hond of kat om aandacht vraagt, hebben veel mensen automatisch de neiging om voer te geven. We geven daar veel te makkelijk aan toe. Terwijl onderzoek heel duidelijk heeft aangetoond dat overvoeren leidt tot een vroegere dood van onze geliefde huisdieren.’

Gert van Maanen

Bron: WageningseUniversiteit http://www.wur.nl/wever.internet/Print/ ... EFC8542%7D (dit is de link die in het bericht stond van het FOK-forum)
Plaats reactie