Even vooraf: Zoals de meesten hier ben ik geen dierenarts, geen expert en heb geen medische achtergrond. Wel heb ik een hoop artikelen gelezen en vraag ik bij twijfel dingen na aan mensen die het wel zouden moeten weten. In de medische wereld is ook niet elke arts het met de andere eens, wat nog maar eens benadrukt dat geneeskunde geen exacte wetenschap is waarbij 1+1 altijd 2 is. Onderstaande tekst is gebaseerd op artikelen en onderzoeken (met bronvermeldingen), aangevuld met mijn persoonlijke visie/beredenring (duidelijk aangegeven in de tekst). Onderstaande staat dan ook zeer zeker open voor discussie, maar wel graag inclusief bronnen waar andere denkwijzen op zijn gebaseerd, zodat we allemaal wat kunnen leren...
adriana oele schreef:je hebt mijn inziens verschillende twintigers.
- je hebt ze als onderdeel van de kwaal, dan heeft een kat die insuline dus
gewoon nodig, tot aan het omslagpunt;
- je hebt ze als gevolg van een bezoek aan de dierenarts, puur van de
stress. eeen kwartiertje oortje prik wil ook nog wel eens een forse
verhoging geven bij katten, die daar gevoelig voor zijn en dan bedoel ik
zeker 5/10 volle bss punten;
- en je hebt ze als reactie op een hypowaarde (ik ga uit van de onderwaarde
zoals Utrecht die aangeeft aan dierenartsen en de referentiewaarde van de
spotchem en dat is 3,5 en geen 2,9).
en om die laatste twintigers gaat het mij.
de hypowaarde wordt doorgaans gemist in de meetgegevens (met een + 1 1/2
meting vang je hem vaak wel) en wat je vervolgens een etmaal lang ziet is
een enorme, bijna niet te verklaren verhoging naar rond bss 26 bij
sommige katten. de meeste katten zijn er overigens niet gevoelig
voor. zou je dan per uur of zelfs half uur gemeten hebben, dan zie je dat
die lijn van bv. een bss 2,4 erg steil naar boven loopt en dat verschilt van
de lijn die je hebt bij een dier dat constant hoog in de dikke twintigers
zit.
Ik zie al een heleboel genoemde oorzaken die een stijging in de bss kunnen veroorzaken, maar misschien beter om eens te kijken naar de processen die het bloed kunnen voorzien van glucose? Dat zijn er namelijk maar 3: absorptie uit darm, glycogenolyse en gluconeogenese (1).
Absorptie uit darm
(lijkt me geen verdere uitleg nodig te hebben, indien gewenst hoor ik het wel..)
Glycogenolyse
De glycogenolyse is de vorming van glucose uit glycogeen (2)(3) dat na aanmaak vanuit voeding wordt opgeslagen in de lever.
Gluconeogenese
Gluconeogenesis is de vorming van glucose uit eiwitten en vetten (4)(5).
Zowel glycogenolyse als gluconeogenese, worden aangestuurd door hormonen. Het niveau van de bloedsuikerspiegel wordt door middel van 5 hormonen aangestuurd. Insuline is het enige hormoon dat het bloedsuikergehalte verlaagt; glucagon, ACTH (via het uit de bijnieren afkomstige cortisol), adrenaline, noradrenaline en groeihormoon hebben alle in fysiologische concentratie een bloedsuikerverhogend effect (6).
Glucagon speelt een grote rol in het handhaven van de bss en het effect ervan omschreven als het tegenovergestelde van insuline. In feite doet de glucagon dit niet zelf, evenmin als insuline de bss zelf verlaagt. Beide hormonen sturen echter de processen aan die dat doen. Onder invloed van insuline wordt glycogeen opgeslagen in de lever (naast de sleutelfunctie van insuline voor de cellen uiteraard). Glucagon signaleert een daling in de bss en activeert de glycogenolyse en gluconeogenese. Een kat heeft weinig opslag in de organen aangezien een kat niet gebouwd is op het nuttigen van voeding met hoge energiegehaltes (koolhydraten). Een kat gebruikt voornamelijk gluconeogenese om de bss te verhogen (7)(8)(9). Dit proces is bij alle carnivoren bijna constant actief en hebben om deze reden een eiwitrijk dieet nodig (in tegenstelling tot omnivoren die een grotere opslag kwijt kunnen in de lever en een kh rijk voedingspatroon hebben) (5).
Afgifte van de andere hormonen worden in een bepaalde situatie afgegeven, onder invloed van zenuwprikkels, als er bijzondere eisen aan het lichaam worden gesteld en/of het tot een verhoogde activiteit moet worden voorbereid: bij dreigend gevaar, tijdens lichamelijke inspanning, bij emoties als woede, vrees, pijn en schrik, bij grote geestelijke spanning, bij koude en bij koortsige ziekten en dus ook bij een te snelle daling of wanneer een kat te laag komt te zitten. Afgegeven hoeveelheden verschillen, de ene kat is gevoeliger voor situaties dan andere zoals wel blijkt uit de diverse reacties van een bezoekje bij aan de da.
Groeihormoon, adrenaline en noradrenaline werken op ongeveer 'vergelijkbare' manier als glucagon door meer afgifte van glucose in het bloed te veroorzaken, cortisol (beter bekend als het stresshormoon) remt de werking van de insuline door de gevoeligheid van de insulinereceptoren te verminderen en voorkomt opslag -voorzover dus aanwezig bij een kat in de lever en spieren (11)(12). Wellicht goed hierbij te vermelden dat chronische stress (veel en langdurige onderhevig aan het bij stress vrijkomende cortosol) een oorzaak kan zijn voor de diagnose diabetes.
De bss is geen statisch maar een dynamisch proces, het is een constante instandhouding van de normaalwaarden gebaseerd op zowel insuline en glucagon (zie plaatje)(13). Als de bss iets daalt, zal de glucagon zorgen voor verhogen, als de bss te veel stijgt zal in insuline zorgen voor een daling (in een gezonde situatie). Een kat zal dus naar mijn idee op
IEDERE daling reageren met tegenregulatie (lijkt mij nog sneller dan bij een mens omdat een kat van nature een vlakke curve heeft zolang er geen sprake is van bijzondere omstandigheden zoals eerder beschreven). Dus ook op een kunstmatige daling van de bss door het spuiten van insuline. De mate waarin tegenregulatie optreedt zal zowel afhankelijk zijn van hoe snel de daling gaat, hoe ver de daling gaan
EN de stressgevoeligheid van de kat.
bron: http://arbl.cvmbs.colostate.edu/hbooks/ ... cagon.html
Een kat die een daling als ernstige stress ervaart zal (naast andere hormonen) het hormoon cortisol activeren. Cortisol -beter bekend als stress hormoon- heeft als enige hormoon de eigenschap dat het (naast het stimuleren van aanmaak van extra glucose) de werking van aanwezige insuline remt door de cellen minder gevoelig te maken oftewel een (tijdelijke) vorm van insulineresistentie. Wat Adriana bedoelt met haar term 'zwiep' katten, zijn volgens mij stress gevoelige katten. Het onderscheid wat ik wil maken is tussen een daadwerkelijk hypowaarde en een snelle daling. Mijns inziens kan een snelle daling van bijvoorbeeld 30 naar 10 precies dezelfde soort reactie veroorzaken als een daadwerkelijke te lage waarde: tegenregulatie met als gevolg schijnbaar onverklaarbare hogere waarden.
Het verhogen van de dosering bij Lantus zorgt voor een snellere/diepere daling van de bss en zal daar dus op reageren met tegenregulatie (oftewel de verhogingsreactie zoals wij dat noemen). Daarom wachten we ook 3 dagen voor een volgende verhoging zodat het lichaam aan de nieuwe dosering kan wennen. Dat de ene kat heftiger reageert dan de andere lijkt mij te maken te hebben met de stressgevoeligheid van iedere kat op zich.
We spreken van Somogyi, wanneer een kat plots niet op een geïnjecteerde hoeveelheid insuline zakt, maar hoog blijft zitten. Noem mij 1 Lantus kat waarbij dit in de sheet aantoonbaar aanwezig is...
Bij gebruik van Caninsulin zien we het regelmatig gebeuren (ook hier in de meeste gevallen als het protocol niet wordt gehanteerd), bij Lantus echter niet. Er wordt trouwens nergens gezegd dat het niet zou kunnen gebeuren bij katten op Lantus, maar dat is puur gebaseerd op het feit dat het bestaan ervan nooit wetenschappelijk is onderzocht. Men stelt wel dat de kans er op extreem klein is en als een kat ingesteld wordt aan de hand van het protocol (inclusief het verlagen bij te lage waarden) zal de kat niet teveel Lantus toegediend krijgen en dus geen Somogyi ervaren, ook al komen hypowaarden regelmatig voor. Het uitsluiten van rebound bij Lantus door te verlagen wordt afgeraden aangezien het alleen lijdt tot onnodige en ongezonde hoge waarden (14)(15). Denk dat om het uit te sluiten je beter de meetfrequentie kunt verhogen.
Dat het bij Caninsulin frequent te zien is en bij Lantus niet, is te verklaren door de verschillende werking van beide insulines. In tegen stelling tot Caninsulin heeft Lantus de eigenschap de aanwezige aktieve insuline niet in 1 keer los te laten maar deze in een redelijk constante mate af te geven gedurende een langere tijd.
Zie onderstaande afbeelding die een typische curve van zowel kort (lente is het soort insuline zoals Caninsulin) en langwerkende (Lantus) insuline bij een kat met diabetes.
bron: http://www.capareaves.org/Update%20on%2 ... Wagner.pdf
Om een afgifte te creëren die binnen de eerste 2 uur zo groot is om een kat naar hypowaarden te sturen en weer naar boven de 20 zijn zelfs 30 eh niet genoeg (eigen ervaring, Tommy zat 12 uur na de injectie nog steeds op hypowaarden). Wanneer een kat met een normale instelling op Lantus in de curve hypowaarden krijgt, zullen deze waarden langer aan de lage kant blijven alvorens ze weer gaan stijgen en niet ineens in een kwartier tijd omhoog schieten. De hoeveelheid insuline die je spuit gaat niet in zijn geheel ineens voor lange tijd 'aan de slag' , de gespoten hoeveelheid wordt gedurende een lange periode steeds een klein beetje aangesproken. (voor de visualisering: je stopt een heel brood in de snijmachine, maar de sneetjes komen er 1 voor 1 uit) Die werking en afgifte is gebaseerd op het verschil in Ph waarde van Lantus en het subcutane weefsel waar de Lantus in toegediend wordt (16).
Van wat ik uit de berichten die ik doorgestuurd heb gekregen begrijp, is dat jij hypowaarden ziet die niet gemeten zijn. Daar staat tegenover dat we heel veel wel gemeten hypowaarden hebben en tot nu toe nergens een Somogyi effect daardoor is ontstaan. Wat jij je niet realiseert is dat je (even daar gelaten of de daadwerkelijk hypowaarde waar jij het op baseert werkelijk heeft plaatsgevonden ja of nee), je precies doet wat het Lantus protocol voorschrijft: verlagen bij te lage waarden. Het verschil is alleen dat het protocol dit stapsgewijs doet, want een te lage waarde wil lang niet altijd zeggen dat de kat teveel Lantus krijgt. Jij haalt er in 1 keer een heleboel af, maar wijzigt tegelijkertijd ook de voeding. Newsflash! Bij iedere kat waarbij je de kh uit de voeding haalt zal de insulinebehoefte dalen! Dat is geen enkele bevestiging van het bestaan van niet gemeten hypowaarden.
Het Lantus protocol is er op gebaseerd de alvleesklier zowel te ontzien, de aanwezige resistentie af te breken als hem opnieuw te leren welke waarden normaal zijn voor een kat. Dat dat niet altijd een subtiel proces is ben ik met je eens, maar met het opvolgen van het protocol (het protocol wat we nu hanteren!) heb ik nog geen zwiepkat zien ontstaan. Hier zien we ze niet en bij jou wel. Dan rijst bij mij de vraag of je met jouw methode die zwiep-typjes niet zelf veroorzaakt...
Bronnen:
(1)
http://studenten.samenvattingen.com/doc ... w/3409822/
(2)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Glycogenolyse
(3)
http://petdiabetes.wikia.com/wiki/Glycogenolysis
(4)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gluconeogenese
(5)
http://petdiabetes.wikia.com/wiki/Gluconeogenesis
(6)
http://www.ntvg.nl/node/265599/print
(7)
http://arbl.cvmbs.colostate.edu/hbooks/ ... index.html
(8)
http://www.sciencedirect.com/science?_o ... ecb817d85b
(9)
http://maxshouse.com/feline_nutrition.htm
(10)
http://www.wetenschapsforum.nl/index.ph ... opic=30005
(11)
http://www.dierenkliniekdehaardstede.nl ... shing.html
(12)
http://www.holistischdierenarts.nl/alge ... id_60.html
(13)
http://www.caninsulin.com/Glucose-metab ... betes_cats
(14)
http://www.felinediabetes.com/phorum5/r ... 82,1726247
(15)
http://www.tillydiabetes.net/en_6_protocol2.htm
(16)
http://www.diabetesplein.nl/uploads/pdf ... ap_def.pdf